SV | Toen zeide Joram: Span aan. En men spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning van Israel, uit, en Ahazia, de koning van Juda, een ieder op zijn wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk [lands] van Naboth, den Jizreeliet. |
WLC | וַיֹּ֤אמֶר יְהֹורָם֙ אֱסֹ֔ר וַיֶּאְסֹ֖ר רִכְבֹּ֑ו וַיֵּצֵ֣א יְהֹורָ֣ם מֶֽלֶךְ־יִ֠שְׂרָאֵל וַאֲחַזְיָ֨הוּ מֶֽלֶךְ־יְהוּדָ֜ה אִ֣ישׁ בְּרִכְבֹּ֗ו וַיֵּֽצְאוּ֙ לִקְרַ֣את יֵה֔וּא וַיִּמְצָאֻ֔הוּ בְּחֶלְקַ֖ת נָבֹ֥ות הַיִּזְרְעֵאלִֽי׃ |
Trans. | wayyō’mer yəhwōrām ’ĕsōr wayye’əsōr riḵəbwō wayyēṣē’ yəhwōrām meleḵə-yiśərā’ēl wa’ăḥazəyâû meleḵə-yəhûḏâ ’îš bəriḵəbwō wayyēṣə’û liqəra’ṯ yēhû’ wayyiməṣā’uhû bəḥeləqaṯ nāḇwōṯ hayyizərə‘ē’lî: |
Toen zeide Joram: Span aan. En men spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning van Israël, uit, en Ahazia, de koning van Juda, een ieder op zijn wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk [lands] van Naboth, den Jizreeliet.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeide Joram: Span aan. En men spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning van Israel, uit, en Ahazia, de koning van Juda, een ieder op zijn wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk [lands] van Naboth, den Jizreeliet.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!